Ga verder naar de inhoud

KC05/23-0064

Gegrond Tegemoetkoming KC - Brugge Klachtencommissie Tucht
TUCHT – GEÏNTERNEERDE – TEGEMOETKOMING

Klager, die het statuut van geïnterneerde heeft, diende klacht in tegen een tuchtsanctie van vijf dagen ATV wegens een tuchtinbreuk van eerste categorie (de opzettelijke aantasting van de orde) en een tuchtinbreuk van tweede categorie (het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen). Op basis van een RAD staat vast dat klager op een welbepaalde dag met verwondingen, hoofdpijn en in een suffe en verwarde toestand de gevangenis werd binnengebracht na een strafuitvoeringsmodaliteit, waarbij hij wankelende op zijn benen. Klager stelde dat hij ten gevolge van deze hoofdpijn ook heeft moeten braken. De directie plaatste klager bij zijn binnenkomst en na de dokter te hebben geconsulteerd in de naakte cel. Op basis van de beschikbare stukken is het voor de klachtencommissie onduidelijk welke specifieke medische verzorging en evaluatie klager al dan niet heeft gekregen en hoe uitgebreid deze waren.

Hiermee samenhangend, stelt de klachtencommissie vast dat de directie geen beslissing met een duidelijke juridische basis heeft voorgelegd op basis waarvan klager in de naakte cel werd geplaatst voor een periode van ongeveer 24 uur. Uit het verslag van de tuchtzitting en het verweer van de directie blijkt dat dit zou zijn opgelegd ‘ter bescherming’ van klager en ‘uit voorzorg’. Ook in dergelijke gevallen dient echter te worden gehandeld binnen het bestaande wettelijke kader dat de Basiswet biedt.

Vervolgens stelt de klachtencommissie vast dat klager heeft gezegd dat hij de dag na zijn plaatsing in de naakte cel ‘zot begon te worden’. Hij voelde zich slecht en begreep niet waarom hij er zat. Er werd beweerd dat klager onder invloed was binnengekomen, waarvan is aangetoond dat dit niet waar was. Klager is beginnen roepen, omdat hij weg wilde uit de cel. Hij moest ook overgeven door de hoofdpijn. Dat klager, gegeven al deze omstandigheden, heeft geroepen, op zijn deur en raam heeft gebonkt en meerdere malen op zijn alarmknop heeft gedrukt, is naar het oordeel van de klachtencommissie begrijpelijk. Dat klager voor deze feiten tuchtrechtelijk werd gesanctioneerd, is naar het oordeel van de klachtencommissie onredelijk en onbillijk. Daarenboven zijn de vermeldingen in de motivering van de tuchtbeslissing op basis waarvan klager verantwoordelijk werd gehouden voor deze feiten, gelet op het feit dat hij het statuut van geïnterneerde heeft, ontoereikend. De klacht is ontvankelijk en gegrond.

Wat betreft een tegemoetkoming, stelde klager dat hij in de periode van deze feiten veel afgezonderd heeft gezeten. Hij werd ook verplaatst van cel in diezelfde periode. Zijn oude cel had zicht op de buitenkant van de gevangenis (de straat), wat goed was voor zijn mentale toestand. Klager vraagt of het mogelijk zou zijn om hem terug naar een dergelijke cel over te plaatsen. De klachtencommissie wijst op rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en is van oordeel dat de situatie die klager heeft meegemaakt een tegemoetkoming vereist. Zij kent aan klager de volgende tegemoetkoming toe: een verhuizing naar een cel met zicht op de buitenkant van de gevangenis. Dit dient zo spoedig mogelijk en in overleg met klager te gebeuren, maar uiterlijk binnen een termijn van één maand en zonder daarbij de detentiesituatie van een andere gedetineerde te benadelen.
Er werd een beroepsdossier met referentie BC/23-0113 opgestart