KC21/22-0059
Gegrond
Onontvankelijk
KC - Merksplas
Klachtencommissie
Andere beslissing directeur
Geen beslissing directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - TELEFONIE - KANTINE
Het terugstorten van de correcte bedragen of het verzenden van een overschrijvingsopdracht naar de bank betreft géén beslissing van de directeur ten aanzien van klager. Er kwam geen beslissing van de directeur tussen, noch zou dit het geval moeten zijn, zodat er ook geen sprake is van een verzuim om een beslissing te nemen in de zin van artikel 148 tweede lid Basiswet. De klachten zijn niet-ontvankelijk.
Het huishoudelijk reglement delegeert het verlenen van de toelating om naar de advocaat te mogen telefoneren aan de penitentiaire beambte. Volgens de klachtencommissie is er dan ook sprake van een beslissing namens de directeur in de zin van artikel 148 Basiswet. De klacht is ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht inhoudelijk beoordelen. Met betrekking tot de grond van de klacht herhaalt de klachtencommissie haar standpunt zoals reeds uiteengezet in dossier KC21/22-0042, KC21/22-0047 én KC21/22-0056 ten aanzien van klager. Het huishoudelijk reglement voorziet géén andere uitzonderingen inzake het contact met de advocaat dan dat dit moet plaatsvinden tussen 08.00u en 20.30u. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd.
De klachtencommissie stelt vast dat klager op 23 juni 2022 een aanvraag deed tot aankoop van kalkeerpapier via de buitenkantine. Een klacht tegen een beslissing volgend op een individueel verzoek van een gedetineerde tot aankoop van een bepaald product via de buitenkantine, behoort tot het toepassingsgebied van het klachtenrecht. In het voorliggend dossier is het onduidelijk wanneer de beslissing werd genomen (geen datum). Uit de dossierstukken blijkt dat dit uiterlijk het geval was op 29 juni 2022 (het moment waarop klager deze beslissing in vraag stelt op een nieuw rapportbriefje). De klacht werd opgesteld op 14 juli 2022, dus meer dan 7 dagen nadat klager kennis nam van de beslissing. Toch werd de klacht volgens de klachtencommissie tijdig ingediend. Het niet vermelden van de beroepsmogelijkheid tegen een individuele bestuurshandeling heeft immers tot gevolg dat de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep niet begint te lopen (artikel 2, 4° van de Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur). De klacht is ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht inhoudelijk beoordelen. De klachtencommissie stelt vast dat klager verwarrende instructies ontving in verband met het bestellen van kalkeerpapier. Klager doet dit op 23 juni 2022 een aanvraag voor de buitenkantine, maar krijgt deze aanvraag terug met als antwoord “via kunstkantine” (zonder naam of handtekening). Daarnaast ontvangt klager een schrijven van de directeur (zonder datum) waarin gezegd wordt “I.v.m. kalkeerpapier. Dit heb ik goedgekeurd.” De klachtencommissie stelt vast dat de beslissing inzake het kalkeerpapier (genoteerd op het aanvraagformulier), in strijd met de bepalingen van het huishoudelijk reglement, niet door de directeur lijkt te zijn genomen. De klachtencommissie leidt dit af uit het feit dat de beslissing niet ondertekend werd door de directeur, en de directeur in zijn apart schrijven van mening lijkt te zijn dat dit werd ‘goedgekeurd'. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd. De klachtencommissie stelt echter vast dat het probleem op zich van de baan lijkt te zijn, nu klager zijn kalkeerpapier via de kunstkantine kan bestellen.
Het terugstorten van de correcte bedragen of het verzenden van een overschrijvingsopdracht naar de bank betreft géén beslissing van de directeur ten aanzien van klager. Er kwam geen beslissing van de directeur tussen, noch zou dit het geval moeten zijn, zodat er ook geen sprake is van een verzuim om een beslissing te nemen in de zin van artikel 148 tweede lid Basiswet. De klachten zijn niet-ontvankelijk.
Het huishoudelijk reglement delegeert het verlenen van de toelating om naar de advocaat te mogen telefoneren aan de penitentiaire beambte. Volgens de klachtencommissie is er dan ook sprake van een beslissing namens de directeur in de zin van artikel 148 Basiswet. De klacht is ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht inhoudelijk beoordelen. Met betrekking tot de grond van de klacht herhaalt de klachtencommissie haar standpunt zoals reeds uiteengezet in dossier KC21/22-0042, KC21/22-0047 én KC21/22-0056 ten aanzien van klager. Het huishoudelijk reglement voorziet géén andere uitzonderingen inzake het contact met de advocaat dan dat dit moet plaatsvinden tussen 08.00u en 20.30u. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd.
De klachtencommissie stelt vast dat klager op 23 juni 2022 een aanvraag deed tot aankoop van kalkeerpapier via de buitenkantine. Een klacht tegen een beslissing volgend op een individueel verzoek van een gedetineerde tot aankoop van een bepaald product via de buitenkantine, behoort tot het toepassingsgebied van het klachtenrecht. In het voorliggend dossier is het onduidelijk wanneer de beslissing werd genomen (geen datum). Uit de dossierstukken blijkt dat dit uiterlijk het geval was op 29 juni 2022 (het moment waarop klager deze beslissing in vraag stelt op een nieuw rapportbriefje). De klacht werd opgesteld op 14 juli 2022, dus meer dan 7 dagen nadat klager kennis nam van de beslissing. Toch werd de klacht volgens de klachtencommissie tijdig ingediend. Het niet vermelden van de beroepsmogelijkheid tegen een individuele bestuurshandeling heeft immers tot gevolg dat de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep niet begint te lopen (artikel 2, 4° van de Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur). De klacht is ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht inhoudelijk beoordelen. De klachtencommissie stelt vast dat klager verwarrende instructies ontving in verband met het bestellen van kalkeerpapier. Klager doet dit op 23 juni 2022 een aanvraag voor de buitenkantine, maar krijgt deze aanvraag terug met als antwoord “via kunstkantine” (zonder naam of handtekening). Daarnaast ontvangt klager een schrijven van de directeur (zonder datum) waarin gezegd wordt “I.v.m. kalkeerpapier. Dit heb ik goedgekeurd.” De klachtencommissie stelt vast dat de beslissing inzake het kalkeerpapier (genoteerd op het aanvraagformulier), in strijd met de bepalingen van het huishoudelijk reglement, niet door de directeur lijkt te zijn genomen. De klachtencommissie leidt dit af uit het feit dat de beslissing niet ondertekend werd door de directeur, en de directeur in zijn apart schrijven van mening lijkt te zijn dat dit werd ‘goedgekeurd'. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd. De klachtencommissie stelt echter vast dat het probleem op zich van de baan lijkt te zijn, nu klager zijn kalkeerpapier via de kunstkantine kan bestellen.